Sinaï,Cairo, Luxor en Aswan
Door: Joost
Blijf op de hoogte en volg Joost en Bianca
12 Juni 2010 | Egypte, Aswan
(ma 7 juni, Cairo)
Helemaal uitgerust en relaxed vertrokken we uit Dahab. Plan was eigenlijk om naar (en door) de Coloured Canyon te rijden, maar toen we de afslag wilden nemen werden we bij een politiepost staande gehouden. Of we een permit hadden? Ehm, nee, die kunnen we even verderop toch halen? Niet dus. Dat moet bij de politie in Nuweiba. Niet de gewone politie, zoals even later bleek toen we op het bureau waren, maar bij de tourist police. Aardige lui daar hoor, daar niet van. Maar omdat het al na 12 uur ’s middags was kregen we die permit dus mooi niet, wat we ook zeiden. En nu alvast een permit uitschrijven voor de ochtend er na wilden ze ook niet. Stelletje….! Mochten we nog een keer in Dahab komen, dan doen we dit uitstapje wel met een georganiseerde excursie. Die zijn sowieso toch niet zo duur hier.
Een alternatief plan was snel gemaakt: door naar het klooster van St. Catherine. Dit eeuwenoude klooster ligt midden in de Sinaï-woestijn, aan de voet van Mount Sinai. Hier zou Mozes van god de tien geboden gekregen hebben. De meeste touristen komen om die berg te beklimmen. Niet overdag in de brandende zon, maar in het holst van de nacht, om vervolgens op de top te wachten tot de zon opkomt. Daarvoor moet je vroeg op, heel vroeg zeg maar gerust: wij hadden de wekker op kwart voor twee gezet. En verstandig als we zijn wilden we vantevoren graag nog een paar uurtjes slapen. Dat lukte echter minder goed dan gehoopt. Enerzijds vanwege de warmte, anderzijds omdat we vlak voordat we in de tent wilden kruipen in de gaten kregen dat onze auto precies daar stond waar de bedouïnen van de camping een bbq voor een groep Amerikaanse touristen wilden houden. Had niemand ons dat verteld? Ehm, nee. Oeps, sorry! Of iemand ons al wel thee aangeboden had dan? Ook al niet. En zo kwam het dat we even later gezellig keuvelend thee zaten te drinken terwijl de net gearriveerde gasten in hun eigen groep rond de bbq en hun avondmaal – een geit – rond bleven hangen. Even voelden we ons meer ‘local ‘ dan tourist.
Echt veel geslapen hadden we niet toen ’s nachts de wekker ging. Maar we wilden wel op tijd zijn. Stel je voor dat je te laat op de top staat en de zonsopgang mist. Dat viel dus reuze mee. Achteraf hadden we best nog een (half) uurtje langer kunnen blijven liggen. Tja, achteraf… Op de een of andere manier hadden we een beeld voor ogen van ons tweetjes (samen met de verplichte gids) op te top. De werkelijkheid is echter dat de berg elke nacht door enkele honderden mensen beklommen wordt. Met bussen komen ze vanuit Sharm el Sheikh en andere (bad)plaatsen om de tocht naar boven te ondernemen. Omdat we bijtijds vertrokken waren en er flink de pas in hadden waren we de grootste meute echter voor. Pas toen we na de zonsopgang (mooi en ergens wel bijzonder, maar niet spectaculair) aan de afdaling wilden beginnen merken we hoe druk het werkelijk was. Jemig wat een drukte. Gelukkig was het op de alternatieve weg naar beneden ( een ‘ trap’ van ruim 3700 treden, als boetedoening door slechts een monnik aangelegd! ) een stuk minder druk dan op het pad dat we ook omhoog gevolgd hadden.
De volgende paar dagen hebben we de auto laten staan en heerlijk niks gedaan op en om Fox Camp in Al Milga (ook wel St. Katreen genoemd). Nou ja niets… afwassen, naar het dorp lopen voor boodschappen, kleren wassen, de auto een klein onderhoudsbeurtje geven, uitgevogeld waarom de koelkast niet werkte zoals de bedoeling was. Wederom vonden we het eigenlijk wel prima om het rustig aan te doen. En we wareniet de enigen. Ook Robert deed het rustig aan. De eerste middag hadden we deze Nederlander die in zijn eentje op pad was met de motor al even kort gesproken. Aardige vent, maar ergens ook een beetje ‘apart’. De dagen erna leerden we hem een klein beetje beter kennen. Hij stond nu al een maand op deze plek, leidt aan fibromyalgie (een zenuwaandoening waardoor hij onder andere erg snel vermoeid was en hypergevoelig voor stof) en absoluut niet terug naar Nederland wilde. Dit laatste zowel vanwege zijn gezondheid als de cultuur aldaar. Voorlopig zou hij nog wel even blijven reizen. En als zijn geld op was zou hij waarschijnlijk een eind aan zijn leven maken. Tjonge, wat moet je daar nu op zeggen…
De andere semi-permanente bewoners van de camping stonden gelukkig iets positiever in het leven. Neem nu Ben, een Engelsman die in het dagelijks leven bezig is met het opsporen van gezonken schepen, waarna een Amerikaans bedrijf met dure onderwaterrobots op zoek gaat naar goud en andere schatten. Op dit moment was hij echter bezig met het schrijven van een boek over wandelen in dit deel van de Sinaï. De afgelopen maanden had hij dus veel gewandeld, alleen of met een gids. Officieel mag je zonder zo’n lokale begeleider niet op pad. Alleen kost die wel 80 tot 160 Egyptische pond per dag. Da’s geen fortuin (11-22 euro per dag) maar toch. Voor veel kortere en minder avontuurlijke wandelingen is het eigenlijk onzin. Omdat hij niet van plan was dat onder stoelen of banken te steken, in het boek tips wil geven hoe je het een en ander omzeilt en ook graag nog eens terug wil komen naar Egypte zal Ben zijn boek waarschijnlijk dan ook niet onder eigen naar publiceren.
Kelvin zat er een beetje tussen in. Kelvin is Engels, maar woont al jaren in Egypte. Hoe lang weten we eigenlijk niet precies. Aan de ene kant maakt hij graag en praatje, maar aan de andere kant is het een heel apart figuur. Zo kijkt hij je vrijwel nooit rechtstreeks aan als je met hem praat, geeft hij muziekles aan lokale kinderen en heeft hij zich ontfermd over vijftien zwerfkatten. Een daarvan – Sophie - heeft stiekem een nachtje in onze auto geslapen. Aan de zorgen van Kelvin kan dat echter niet gelegen hebben. Elke dag haalt hij bij een restaurantje in het dorp de restjes van de dag ervoor op om die aan de katten te voeren. Maar de botjes van onze kip vielen ook in de smaak natuurlijk.
Eergisteren zijn we weer vertrokken. Maar niet nadat we de watertank gevuld hadden en heel goed gekeken hadden of we geen verstekeling (Sophie) aan boord hadden ;-) Hoewel het verkeer in Cairo wel te doen was volgens Robert voelen we meer voor de suggestie van Ben om de auto te laten staan in Suez en met de bus naar de grote stad in te gaan. Die doet er maar twee uur over en bespaart je de frustratie van het navigeren door een stad met een kleine twee miljoen invoners.En voor de parkeerkosten hoef je het ook niet te laten: 3 pond per dag. En dan hebben we wellicht nog de toeristenprijs betaald! Om eerlijk te zijn, zijn we blij dat we het zo gedaan hebben. Zeker ook toen bleek dat het hotel dat we in gedachten hadden een stuk duurder was dan vermeld in de Lonely Planet en we dus op zoek gegaan zijn naar een ander hotel. Dat is te voet een stuk gemakkelijker dan met een grote auto.
Uiteindelijk zijn we terecht gekomen in een klein hostel midden in de stad: de Akram Inn ligt op de derde verdieping van een groezelig gebouw aan het Midan (plein) Tahrir aan de rand van downtown Cairo. Helaas geen airco en wel gedeeld sanitair (zonder warm water zo bleek ‘s avonds, dus we zullen bij het betalen nog wat moeten onderhandelen over de prijs), maar wel schoon, niet duur (11 euro voor 2 personen) en een prima uitvalsbasis voor het regelen van visa. Want daarvoor waren we tenslotte naar deze stad gekomen. Op de Nederlands ambassade werden we heel aardig ontvangen. Binnen een half uur liepen we de deur uit met een aanbevelingsbrief voor niet alleen de Soedanese ambassade (een formaliteit, maar helaas noodszakelijk), maar ook een algemene aanbevelingsbrief (te gebruiken voor willekeurig welke andere ambassade. Op internet hadden we gelezen dat de Soedanese ambassade wel eens moeilijk doet als je niet al een visum voor het volgende land hebt. In ons geval is dat Ethiopie. Daarom zijn we eerst naar die ambassade gegaan. Hoewel we daar al rond half elf ’s morgens waren konden we het visum daar pas de volgende dag om 13.00 ophalen. Tijd genoeg om de stad in te gaan dus.
Omdat we de grote bezienswaardigheden (het Egyptisch museum, de piramides van Gizeh, etc.) bij ons eerdere bezoek aan Cairo acht jaar geleden al bezocht hadden hebben we die dit keer over geslagen. Wel hebben we gisteren een taxi genomen naar Al Azhar park, een prachtig aangelegd park met een oppervlakte van 70 voetbalvelden op de heuvel ten oosten van het stadscentrum. Eigenlijk is dit het enige echte stuk groen in de stad. En dat is te merken ook. Ondanks het feit dat er geen metro-staion in de buurt is en de voor Egyptische begrippen rijdelijk forse toegangsprijs (5 pond, omgerekend nog geen euro) was het er een drukte van jewelste. Kinderen vliegeren en halen kattekwaad uit, stelletjes zitten romantisch op een bankje, families picknicken op een kleedje op het gras en iedereen – jong en oud - loopt een rondje om de vijver. Een echt stadspark dus. Opvallend genoeg was er bijna geen toerist te bekennen. Ondanks haar hoofddoek voelde Bianca zich hier eigenlijk meer bekeken dan midden in de stad!
Na een bezoek aan Koptisch Cairo - een compact en ommuurd stukje oude stad waar verschillende Koptische kerken en een Joodse synagoge staan - hebben we vandaag ons visum voor Ethiopie opgehaald. Daarna snel met de metro naar de Soedanese ambassade. Helaas konden de visa ook hier niet dezelfde dag uitgegeven worden. Maar als het goed is kunnen we ze morgen om 10:00 ophalen. Als het dan inderdaad klaar ligt hebben we in 48 uur twee visa geregeld. Niet verkeerd.
Inmiddels is het avond en zit ik op het balkon van onze hotelkamer de laaste regels van dit reisverslag te typen. Aan de overkant staan zo’n veertig Cairenen voor de electronicawinkel. Binnen in de etalage zitten een paar mensen op tv’s naar een of andere voetbalwedstijd te kijken. Privilege van het personeel? Buiten wordt er af en toe wordt er gejuichd of is er een luid oeee of aaaa te horen. Ik ben benieuwd hoe het er hier tijdens het WK aan toegaat! Jammer genoeg gaan wij de eerste wedstrijd van het Nederlands elftal waarschijnlijk missen. Op dat moment zijn we waarschijnlijk aan het wachten op de boot naar Soedan.
(Za 12 juni, Aswan)
Met de felbegeerde stempeltjes in het paspoort stapten we dinsdagochtend in Cairo in de bus naar Suez. Heel vreemd hoe je in een paar uur tijd de drukte van de miljoenenstad achter je laat en langs de Rode Zee kust naar het zuiden rijdt. Op weg van de Sinaï naar Suez zagen we langs de kust eigenljjk alleen maar heel veel zand en her en der een olieboortoren of een groot (petrochemisch)bedrijf. Ook aan deze kant van de Golf van Suez is genoeg zand te vinden, al hebben we er hier minder last van omdat we de wind in de rug hebben. Maar als we het bedrijventerrein van Suez eenmaal achter laten verandert het. De smalle strook tussen water en woestijn staat hier vol met enorme resorts. Geen hoogbouw zoals we die kennen van bijvoorbeel d de Spaanse Costa, maar vooral veel laagbouw van twee à drie verdiepingen. Veel van hetzelfde. Alsof het enorme nieuwbouwwijken in de middle of nowhere zijn.
Wij laten het aan ons voorbij gaan. Het asfalt is goed en we schieten aardig op. Na een poging om boodschappen te doen in Ras Zafarana (daar is dus echt niks!) verlaten we de kustweg en slaan we af naar het klooster van St. Anthonius. Helaas is dat al gesloten als we aankomen. En het is ook niet toegstaan om de auto binnen de muren te zetten om de nacht door te brengen. Maar we mogen wel even een kijkje nemen in een kapel vlakbij de poort waar in het Arabisch het levensverhaal van St. Antonius beschrevens staat. Na een kaarsje aangestoken te hebben, thee gedronken te hebben en een kleine donatie gedaan te hebben lopen we terug naar de auto, Op weg hier naartoe hebben we een paar flinke bergen zand en rots gezien waar we met een beetje geluk prima uit het zicht de nacht door kunnen brengen. En dat blijkt inderdaad zo te zijn. Het is een beetje winderig, maar de rust en de fantastische sterrenhemel maken veel goed. Na een stukje Avatar gekeken te hebben op de laptop vallen we voldaan in slaap.
De volgende ochtend zitten we even in dubio. Alsnog naar het klooster of meteen doorrijden? Omdat het een aardig eind rijden is naar Luxor kiezen we voor het laatste. Het wegdek is prima, maar ondanks dat laten we het stof van de woestijn pas om tegen vijf uur acher ons en rijden we het groene Nijldal in. We gaan nog even naar de tempel in Dendara, maar als we van de bewakers begrijpen dat we daar eigenlijk alweer om half zes weg moeten en een ticket 35 pond per persoon kost, besluiten we die over te slaan en meteen door te rijden naar Luxor. Een mooie rit van ongeveer een uur langs kleine dorpjes en even zovele politieposten door het dal van de Nijl.
Van Robert hebben we vernomen dat de enige echte camping in Luxor (Rezeiki Camp) inmiddels gesloten is. Kamperen kan echter ook bij Al Salam Camp, aan de overzijde van de rivier. Met het gegeven waypoint (N 25 41.764 E 32 37.727) hebben we het snel gevonden. Op zijn terrein met hutjes van steen en bamboe heeft Achmed Omran slechts plaats voor één auto. Omdat we de enige overlanders zijn hebben we geluk. Mocht je overwegen om hierheen te gaan, misschien is het goed om vantevoren even te bellen (002 0106824067).
De volgende dag besluiten we om de bekende bezienswaardigheden in de omgeving (o.a. Valley of Kings) even te laten voor wat ze zijn. In plaats daarvan maken we een wandeling door het Nijl dal. Heerlijk om weer tussen het groen te lopen. En dan te bedenken dat we 48 uur geleden nog in Cariro rondliepen! Hoewel er hier niets bijzonders te zien is vermaken we ons prima. Al gaat na verloop van tijd enigszins irriteren dat mensen, vooral kinderen, voortdurend vragen om baksjisj (fooi, of eigenlijk gewoon om geld). Totnogtoe hebben we daar in Egypte eigenlijk weinig tot geen last van gehad. En dat terwijl dit land er toch om bekend staat.
’s Avonds regelt Ahmed (tegen betaling) een boot om ons naar de overkant van de Nijl te brengen. Acht jaar geleden hebben we Luxor tempel als eens bezocht, maar dit keer willen we dit indrukwekkende bouwwerk graag ’s avonds bezichtigen. Het is heerlijk rustig en in het licht van de schijnwerpers staat het eeuwenoude bouwwerk er prachtig bij. Voordat we Ahmed bellen voor de boot terug maken we uigebreid foto’s .
Na een onrustige nacht waarin Bianca’s darmen een eigen leven leken te leiden, zijn we gisteren doorgereden naar Aswan. Ook bij Joost is het inmiddels intern niet helemaal rustig. Niets om ons echt zorgen over te maken, maar wel vervelend. Ondanks deze ongemakken zijn we vanmorgen naar het kantoor van meneer Salah gegaan. Vanuit Dahab hadden we via email (takourny@gmail.com) al een plekje gereserveerd op de boot naar Soedan van aanstaande maandag. Vandaag zouden we de tickets op kunnen halen. Maar Egypte zou Egypte niet zijn als dat niet zo gemakkelijk gaat. Na het opmeten van de auto zijn we samen met Adam en Barbara (twee Poolse overlandreizigers in een Nissan Patrol) eerst naar het ‘court’ gereden, waar gecontroleerd is of we geen boetes open hadden staan. Gelukkig bleek dit niet het geval en konden we met een papiertje door naar het kantoor van de trafic police om de Egyptische nummerplaten in te leveren. Wat een zootje is het daar zeg! Massa’s mensen verdringen zich voor de loketten. Achter ieder loket zit wel iemand, maar diegene lijkt lang niet altijd iets te doen. Sterker nog Bianca en Barabara hebben tien minuten voor een loket gestaan zonder dat de beambte hen ook maar aangekeken heeft!? Gelukkig werden we na een kwartiertje gespot door een Egytptenaar die ons wel wilde helpen. Het bleek dat hij het papierwerk regelt voor overlandreizigers die andersom, dus van Soedan naar Egypte, reizen. Hij zou ook wel even contact opnemen met Mazar Mahir en/of Magdi Boshara, twee broers die hetzelfde doen aan de Soedanese kant. Op internet hadden we al gelezen dat het inschakelen van zo’n ‘fixer’ veel gedoe scheelt.
Met een papiertje van de trafic police voor de customs op zak zijn we weer terug gegaan naar Mr. Salah. Na afgerekend te hebben kregen we hier eindelijk onze tickets voor de boot. Hoewel die doorgaans pas ’s avonds vertrekt moeten we maandag om 10 uur ’s morgen al aanwezig zijn. Of we de twee Bulgaarse motorrijders die we bij Mr. Salah troffen dan ook weer ontmoeten is nog niet duidelijk. Omdat zij niet vooraf gereserveerd hebben is morgen waarschijnlijk pas duidelijk of zij maandag ook nog mee kunnen. Laten we het hopen voor ze, want de volgende boot gaat pas over een week. En dat is lang wachten als je in 70 dagen van Sophia naar Kaapstad wilt rijden!
En nu zitten we dus lekker in ons hotel. Buiten is het 40 graden of zo, maar door de airco is het hierbinnen prima te houden. Staks nemen we lekker even een plons in het zwembad op het dak. Morgen gaan we denk ik even de tourist uithangen en een bezoekje brengen aan Elephantine Island. En dan is maandag de grote dag. De dag dat we eindelijk verder reizen dan we ooit geweest zijn. Maar ook de dag van de eerste poulewedstrijd van het Nederlands elftal natuurlijk. Of we die kunnen zien weten we nog niet. Op dat moment staan we ergens in de haven, waarschijnlijk te wachten. Maar we gaan proberen of we daar ergens een tv kunnen vingen. En in ieder geval zullen we een oranje t-shirt aantrekken. Misschien dat het komt omdat Egypte niet meedoet, maar van voetbalgekte is hier nog niet echt iets te merke, al heeft Mr. Saleh ons vandaag wel foto’s laten zien van de Orange Trophy: een bonte stoet van Nederlandse, uiteraard oranje geverfde auto’s die als het goed is inmiddels aangekomen is in Zuid Afrika. We zijn benieuwd of onze oranje shirts een reactie oproepen.
Ons volgende reisverslag zal wellicht even op zich laten wachten. Waarschijnlijk zullen we na de overtocht noodgedwongen een paar dagen in Wadi Haifa blijven om te wachten op onze auto (die gaat met een andere boot), maar of we daar internet hebben is maar de vraag. Uit wat we lezen op internet begrijpen we dat je deze plaats als toerist eigenlijk het liefst zo snel mogelijk achter je laat. Ach, we zullen zien. En vanochtend was het in ieder geval erg gezellig met Barbara en Adam. Met hun gezelschap en een goed boek komen we onze tijd vast wel door.
-
12 Juni 2010 - 20:57
Riky:
hallo reizigers
hè wat een avonturen Het is een mooi boek om te lezen!Heel boeiend wat jullie meemaken en zien over de wereld!!!!
In Marokko zeggen ze ook machtig prachtig.en dat is het zeker! Weer een fantastische reis verder met veel spannende avonturen gewenst.Hartelijke groetjes uit:Gemert -
13 Juni 2010 - 16:21
Oma:
Lieve Joost en Bianca,
Deze week 7 Juni jullie kaart uit Jordanië ontvangen. Wat een prachtig land is dat.
Joost, ik kon je nog net zien hangen aan die berg, geweldig maar wel eng.
Ik was een paar dagen ziek, ik had een tia, maar het is al veel beter, ook dankzij mijn lieve bezorgde familie.
Ik kijk al uit naar jullie verhaal uit Egypte.
Voorzichtig hoor en groetjes, Oma
P.S. wij krijgen dit bericht van oma voordat ze dit nieuwste verslag had gelezen. -
13 Juni 2010 - 18:30
Maaike:
Hoi Joost en Bianca,
Na deze korte radiostilte ben ik jullie reisverhalen al gaan missen! Fijn dat het weer gelukt is.
Goeie bootreis gewenst.
Geniet ervan!
Groetjes uit Tilburg -
14 Juni 2010 - 09:06
Eva:
Verslag nu al af? haha, vandaag is de dag: jullie overtocht en het Nederlands Elftal....
Ben benieuwd wat je ervan meekrijgt. leuk die oranje shirtjes, ben dol op ORANJE.
Tot volgende verslag!
Liefs Eva -
14 Juni 2010 - 22:12
Koen:
Update vanuit Eindhoven de gekste.
Nederland - Denemarken : 2-0.
En Joost, ik zit de laatste tijd veel op de ATB, dus je hebt wel wat in te halen als je straks terug bent....
Groeten,
Koen. -
18 Juni 2010 - 21:24
Wmijn:
leuk om weer bijgelezen te hebben! Ik kan me zo voorstellen dat het heerlijk is om in het groen te lopen na al het dorre om je heen. Benieuwd hoe dat jullie verder gaat bevallen.
Groetjes,
Willemijn -
27 Juni 2010 - 15:51
Marleen:
Grappig om al te weten hoe de overtocht gegaan is terwijil ik dit verslag nu pas lees.
Erg mooie foto's!
X
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley